
Het is 1700 uur. De bandjes worden omgezet. Dit betekent dat patiënten die vanaf nu naar de praktijk bellen de stem van de assistente te horen krijgen. Zij zal uitleggen dat bij spoedgevallen de dokterswacht gebeld mag worden. Want onze collega’s van de dokterswacht nemen onze taak vanaf 1700 uur over. Maar ook wij gaan vandaag nog even door.
Om 1800 uur starten wij met de jaarlijkse griepvaccinatie. Patiënten (de specifieke doelgroepen) hebben een brief ontvangen waarin gevraagd wordt de uitnodigingsbrief mee te nemen naar de praktijk. Zo kunnen wij later in onze administratie verwerken wie de griepprik heeft gehad en hoeveel ampullen wij in totaal hebben verbruikt. In de brief vragen wij om makkelijke bovenkleding aan te trekken. Dit scheelt enorm veel tijd. 1715 uur komen de eerste genodigden al binnen en melden zich bij de balie. Ik vraag hen nog even plaats te nemen in de wachtkamer.
Mijn collega en ik maken de ruimtes klaar voor gebruik. Naaldencontainers, vaccins en pleisters, van alles moet uiteraard voldoende aanwezig zijn. En dan roepen we de eerste mensen naar binnen. In elke ruimte staat een assistent of een dokter klaar om te injecteren. Patiënten zijn vrolijk en hier en daar wordt een grapje gemaakt. “ Nee dokter, ik ga een deurtje verder want u kunt echt niet prikken”.
Dan maak ik oogcontact met een mijnheer. Ik vertel hem dat hij binnen mag komen. Hij aarzelt en blijft nog even in de deuropening staan. Wanneer ik nogmaals naar hem wenk en hem binnen vraag komt hij verder. Hij verontschuldigt zich en legt mij uit dat dit “ helemaal zijn ding niet is”. Hij heeft angst voor naalden al zijn hele leven lang. Ik schuif een stoel aan en mijnheer gaat zitten. Een stoel vind hij fijn, de mogelijkheid om op op de behandelbank te gaan liggen gaat hem iets te ver. “ Wilt u dat ik ga vertellen wat ik ga doen of….. “. Ik kan mijn zin niet afmaken. “Nee, u moet niks zeggen maar gewoon doen!”
“Ja sorry hoor” gaat hij verder,” ik kan gewoon niet tegen naalden, ik wordt duizelig en krijg zweethanden, ik heb mijzelf niet onder controle. Geef mij maar gewoon dat ding en dan kan ik verder”.
Ik probeer het mijnheer nog aangenaam te maken door het raam open te zetten zodat er wat frisse lucht de kamer in waait en ik vraag hem om alvast zijn mouw op te stropen. Ik pak het vaccin en mijn oog valt direct op zijn bovenarm. Hoe hoger de mouw komt hoe duidelijker een tatoeage zichtbaar wordt. Deze tattoo bedekt zijn hele bovenarm. Hij kijkt mij aan en ziet aan mijn gezicht blijkbaar mijn overduidelijke verbazing. “Toen was ik dronken” zegt hij met een glimlach en we kunnen er beide gelukkig om lachen.
Reactie plaatsen
Reacties